Categorieën
bouw&wonen

beveiliging Beveiligingsniveau

Bouwplaats beveiliging

 

op het evnementenbeveiliging, want hoe sterker de begrenzing, hoe groter de geboden bescherming. Stel sterkere grenzen in om een hoger beveiligingsniveau te definiëren, en stel zwakkere grenzen in om een lager niveau te definiëren. <|endofsecuritylevel|>SetStrongLimitLevel LevelLimit wordt in die volgorde gedefinieerd. Als het programma licht kan programmeren, kan het lagere SecurityLevel niveau worden gebruikt. Als het programma geen zware programmering kan uitvoeren, kan om veiligheidsredenen het hogere SecurityLevel niveau gebruikt worden. LevelLimit is een van de volgende: MinValue Limit De minimaal toegestane waarde voor het beveiligingsniveau van het object. Een waarde van 0 betekent onbeperkte beveiliging. MaxValue Limit De maximaal toegestane waarde voor het beveiligingsniveau van het object. Een waarde van 0 betekent onbeperkte beveiliging. Bestaat Indien waar, is het object toegankelijk ongeacht de toegangsbeperkingen die met een vals beveiligingsniveau zijn ingesteld. false Alleen de elementen in de beveiligingsinstellingen-array zijn toegankelijk. secretOnly Alleen de toegangssleutels en geheime waarden voor opgehaalde elementen zijn beschikbaar. De uitzondering zijn rendezvous tabel indexen (zie de rendezvous tabel index beheer sectie voor algoritme details). Zie de lees/schrijf/meervoudige toegang sectie van deze documentatie voor meer details.

Wijzigingen aan verborgen objecten zullen het toegangsniveau instellen, behalve wanneer een waarde wordt gegeven aan setAccessible .

Geselecteerde opmerkingen

=======

Bij zogenaamde zwakke protocollen ontstaat bezorgdheid over “beveiliging door obscuriteit”. In het algemeen kan een aanvaller die kennis over een protocol of bibliotheek verwerft, de beveiliging ervan sterk verbeteren op manieren die de auteurs van het protocol onbekend zijn. Met andere woorden, voor bepaalde klassen van protocolontwerp, waaronder de meest veilige, kan een protocol een veiligheidsniveau hebben dat moeilijk te bereiken is met algoritmen alleen.

De mate van veiligheid die bij het ontwerpen van protocollen wordt bereikt, kan niet worden voorspeld. Een server moet bijvoorbeeld minder Byzantijns worden gemaakt, een firewall een dubieuze waarde. Wij zullen in een toekomstig document dieper op deze veronderstelling ingaan. Voor nu volgen hier enkele korte opmerkingen die een aantal algemene klassen van protocollen onderscheiden:

1. Eenvoudige protocollen – protocollen die on-line of via een “content delivery”-netwerk kunnen worden toegepast. Deze protocollen bestaan uit een gemakkelijk te begrijpen lijst van procedures die worden toegepast op een lijst van objecten. De naam van de procedure is niet belangrijk: in dergelijke protocollen is de reeks objecten de protocol-specifieke (domein-)reeks in een één-op-één relatie. In een enkel protocol kunnen verschillende “scopes” worden gedefinieerd (b.v. HTTP/1.1).

Veel protocollen worden uitgedrukt als een verzameling secties in een enkel bronbestand. Wanneer een “eenvoudig protocol” wordt beschreven, wordt dit meestal aangegeven met de woorden “De protocol-specifieke objecten zijn voorgedefinieerd”.

” wordt beschreven, wordt dit aangeduid met ” ” . Een protocol kan worden beschreven als een “verzameling protocollen met eenvoudiger protocolspecifieke kenmerken” (d.w.z. een eenvoudig protocol). In deze situatie is het gebruik van een “kernel-implementatie” toegestaan: de protocollen voor de “eenvoudige protocollaag” (d.w.z. een verzameling eenvoudige protocollen) zijn gegarandeerd geïmplementeerd volgens de protocol-specs. De basisdocs. Voor de “objectlaag” zijn geen implementaties vereist, hoewel dit impliciet blijkt uit een beschrijving van “objectdatabarrières” (Hoe dit werkt wordt uitgelegd in het informatiemateriaal voor de gebruiker).

 

LEES MEER :